Pressroom

elective Sint Lucas Architectuur

Archive for the ‘RANDVERSCHIJNSELEN’ Category

Het mentale orgasme

leave a comment »

Stel, je bent een ontwerper.

Stel, je krijgt een nieuwe opdracht.

Wat gaat er dan in je om? Wat doorsta je, van het moment dat je begint, tot het moment dat je afscheid moet nemen van je ontwerp?

Ik zou het niet weten, hoe het jou vergaat.  Maar ik kan je vertellen hoe het bij mij zit. Misschien vind je wel een paar gelijkenissen?

Welkom bij wat ik mijn mentale orgasme noem.

Het begint allemaal bij het begin.

Een nieuwe opdracht.

Een nieuwe kennismaking.

                   

Ik weet direct wat ik wil.

Maar een paar uur later lijkt het me zo banaal dat ik alles maar weer vergeet.

 

En dan sta ik daar…

Geen idee hoe ik moet beginnen…

 

Niets lijkt te passen…

Alles lijkt te vervallen in diezelfde banaliteit.

 

Dit is altijd een punt waar ik me over moet zetten.

Komaan Liselotte…

Doe iets!

Alles is beter dan afwachten.

 

Misschien dan maar een paar gelijkaardige voorbeelden opzoeken.

Er zijn immers altijd anderen voor mij geweest, en waarschijnlijk deden zij het nog beter ook.

 

Maar nu zit je daar met al die voorbeelden.

Hoe passen ze in mijn project? En is dat wel wat ik wil?

Hoe zit het ook weer met de opdracht?

 

De volgende stap: een tekst lezen, zodat ik  mijn mening kan bijschaven. Ik heb dit nodig om me zeker te voelen van mijn zaak. Bovendien laat dit me ook meer ontwerpvrijheid dan het zoeken van concrete voorbeelden.

 

Past dit alles er wel samen? Nee, natuurlijk niet. Maar ik kan de sterke punten er wel uithalen. Kijken hoe ik ze kan toepassen en waar ik echt achter sta. Wat wil ik eigenlijk bereiken in mijn ontwerp? Wat wil ik de gebruikers meegeven? Wat wil ik ze laten beleven? Wat moeten ze voelen?

 

Ik weet het even allemaal niet. De hele opdracht lijkt op zijn grondvesten te beven.

 

Ergernis!

 

Wat ik wil doen strookt niet met de opdracht.

Zijn er geen achterpoortjes? Zodat ik toch lekker kan doen wat ik wil?

Te veel, te weinig, niet mogelijk, ….

 

Wat een zever allemaal!

Laat me nu toch eens dromen! Laat me doen waar in zin in heb!

 

Pfff…

 

Denk na! Denk dan toch!

 

Goed, ik raap mijn moed weer bijeen.

Eventjes niet nadenken over de beperkingen.

Zijn er geen sterke elementen die ik  kan filteren? Hoe kan ik mijn ontwerp versterken?

En hoe raak ik van de beperkingen af?

Alles nog een keer nakijken…

 

En dan plots…

Het lijkt wel alsof het uit de lucht gevallen komt.

De puzzelstukjes passen…

 

Als ik die beide elementen nu eens met elkaar combineer?

Dan moet ik die derde stelling wel laten vallen… Maar kan dat kwaad?

Is het niet beter dat ik uitzuiver?

Ja! Zo komt het al veel sterker over. Nu kan ik mijn concept communiceren. Het lijkt allemaal in elkaar te passen. Plots zijn er veel te veel ideeën.

Ik kan het zo doen, en nog voor ik het goed opgeschreven heb, is er alweer een idee…

Snel zorgen dat ik pen en papier bij de hand heb. Ik kan het niet snel genoeg neerschrijven. Van waar komt dat toch? Alsof het al zo lang in me zat en nu stroomt het plots allemaal naar buiten. Als een vulkaan die uitbarst. Of beter nog, de  oerknal in mijn hoofd.

Wat als ik het nu eens zo doe? Dan is dat probleem daar ook weer opgelost, dan heb ik daar meer ruimte en vrijheid. Ideaal! Dan kan ik mijn concept toch uitvoeren? Mits een paar kleine aanpassingen natuurlijk.

Maar stel dat ik het toch anders doe? Ik kan het net zo goed op die manier oplossen… Laat ik dat ook maar snel noteren. Als bij donderslag dwarrelt er nog een optie neer op mijn blad. En zelfs nog eentje…

 

Laat het nu maar een dagje rusten.

Ik ben er moe van.

 

Morgen doe ik weer verder…

Met een frisse geest kijken waar ik  juist sta.

Maar nu weet ik het voor mezelf, ik kom er wel.

Na dit moment kan en wil ik verder.

The Gates are open. De weg is duidelijker dan ooit.

 

Dat, beste lezer,  is nu eens wat ik mijn mentale orgasme noem!

Als het er in je hersens zodanig snel aan toe gaat dat je zelf amper kan volgen. Als je versteld van het hoge tempo waarin de neuronen in je hoofd bewegen. Alsof linken leggen plots een zaak van niets is. Als je op dat kleine half uurtje het geluk hebt te zien waar je al weken naar op zoek bent. Als die voeding die je de voorbije dagen opgedaan hebt allemaal in een paar seconden verwerkt wordt.

Written by liselottepieters

21 december 2010 at 10:15

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Kunst of Design?

with one comment

Wat is kunst?                                                                                                                                          Wat is design?

Waar stopt kunst?                                                                                                                     Waar stopt design?

Wanneer wordt het design?                                                                                 Wanneer wordt het kunst?

John Heskett, professor of design aan het Illinois Institute of Design, gaf ooit als definitie “Design is to design a design to produce a design.” Hij stelde met andere woorden dat ieder object, door de mens gemaakt als gebruiksvoorwerp een design is. De letterlijke vertaling van het woord is dan ook ‘ontwerp’. Als we deze stelling volgen zijn alle functionele objecten die ons omringen design, en dat zijn er heel wat. Zo kunnen we stellen dat zelfs onze eigen handen designobjecten zijn, want we vervormen ze heel bewust om te handelen.

Uiteraard bedoelen we iets specifieker met de term design. Zo stellen we vandaag de dag dat een product industrieel vervaardigd moet zijn voor we over design kunnen spreken. Bovendien moet het ontwerp in kwestie een meerwaarde bieden. Geen simpele kopie van een vroegere succesformule, maar een doordachte creatie die nieuwe wegen opent binnen het ontwerperwereldje. Een artefact van zijn eigen tijdsgeest, een zoektocht naar nieuwe materialen, nieuwe vormen, betaalbaarheid, productiemethode, …

Het basisingrediënten voor kunst en design is volgens mij hetzelfde, een zoektocht naar het eigen tijdsbeeld. Een goed ontwerp levert (al dan niet) subtiele kritiek op de wereld en gebeurtenissen die ons omringen. De ontwerper heeft te kampen met steeds nieuwe vragen waarbij  hij naarstig naar een antwoord zoekt. Een portie doorzettingsvermogen en een ijzersterke visie zijn de sterkste wapens zijn strijd. In wezen zijn we dezelfde ontwerpers, alleen liggen de verwachtingen van het eindresultaat iets anders.

Waar een kunstenaar streeft naar individuele objecten zoekt een zogenaamde designer naar functionele objecten die in massaproductie gemaakt worden. Toch is hun doel grotendeels hetzelfde: een object maken dat hun relaas, hun visie doorvertelt aan de mensen. Een ontwerp dat de mensen raakt en eventjes doet stilstaan. Of dat nu gebeurd door een schilderij aan de muur, of een stoel in je woonkamer doet er volgens mij minder toe.

De begrenzing tussen beide begrippen is een relatief recent fenomeen waarbij we er van uitgaan dat andere vormen van kunst louter esthetisch zijn en dus onfunctioneel. Architectuur, interieurarchitectuur en design daarentegen dienen een praktisch doel en hun ontwerpers moeten rekening houden met de beperkingen en maten van de mens. Andere kunstenaars lijken op het eerste zicht veel vrijer te zijn. Toch dienen hun kunstvormen ook vaak een doel. Van propaganda, reclame, decoratie, enzovoort tot politieke en religieuze doelen.

Mij lijkt het een nutteloos debat waar we nu juist een grens kunnen trekken. Uiteraard zijn er goede ontwerpen die we wel duidelijk in een van de twee categorieën kunnen steken. Maar er zijn er net zoveel die flirten met de grens. Mensen die zeggen dat je als ontwerper moeilijk meerdere kunstvormen kan beheren hebben volgens mij geen gelijk. Tenslotte is het ons in het verleden al voorgedaan door andere grote architecten. Zo was Le Corbusier ook schilder. Piranesi was in de eerste plaats gekend om zijn architectuurtekeningen, maar ook hij was architect, beeldhouwer, en ontwerper.

Michelangelo deed niet onder op gebied van veelzijdigheid. Hij is best gekend als schilder, maar ontwierp ook functionele objecten waaronder een altaar, een kandelaar, een zoutkelder, beeldhouwwerken en architectuur.

Ik stel me de vraag waarom we onze energie nog langer steken in het opsplitsen van kunst en design? Of kunst en architectuur? Zo lijkt de vraag wanneer je als ontwerper die fameuze meerwaarde bereikt mij veel relevanter. Wanneer wordt een ontwerper nu juist gelauwerd of vergeten? En wanneer kan jij als ontwerper iets betekenen?

Volgens mij is het dus tijd om de grenzen open te breken. Het gras hoeft niet langer groener te zijn aan de overkant. Laten we krachten bundelen, en opperen voor een coherent kunstplatform waarin iedereen zijn eigen krachten kan benutten. Als het aan mij ligt zijn we dus niet langer gebonden aan één bepaalde taal. Interactie tussen verschillende disciplines is een goede zaak. Waarom brengen we het niet zo ver dat er geen onderscheid meer is? Laten we een wereld creëren waarin we als ontwerper niet langer gebonden zijn aan ons architectuurbox. Pik mee wat je kan, open je ogen, en zoek de inspiratie overal. Ontwerp met veel zin en overtuiging. En we zien wel wat er uitkomt.

Bronnen:

Hilde Bouchez, cursus designgeschiedenis.

Design ≠ Art, On the relationship of art and design door Barbara Bloemink.

Written by liselottepieters

21 december 2010 at 10:13

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

reactie op de tekening : the burden of the architect.

leave a comment »

Enorm veel dingen flitsen door mijn hoofd… de tekening stemt tot nadenken.

Het beeld van de gladiator in het oude Rome blijft me achtervolgen, een man die vecht voor zijn eer… een schijnbaar uitzichtloos gevecht… maar hij vecht en blijft vechten.

Zo ook vechten wij, toekomstige architecten voor idealen, ons beeld van een betere maatschappij, met de wapens der verbeelding ons gegeven. We dromen vrij, maar zodra we één stap in de echte wereld zetten spannen onze touwtjes zich op. Weg vrijheid.. of toch niet?

Eer en respect waren eens bijna zelfsprekend voor een architect en menig ander vrij beroep. Het waren mensen waarnaar werd opgekeken en meermaals werden aangesproken met Mijnheer/Mevrouw de architect. Niet dat ik daarnaar verlang, maar het had wel iets… het gevoel dat je iets betekende in een mensenleven.

Mensen nu zijn kritischer, hebben niet meer dat “blinde vertrouwen” in anderen, de architect is ook maar een mens.  Het gevoel van controle hebben is belangrijk, men weet wat men wil… en de architect wordt een “noodzakelijk kwaad”.

Ook van bovenaf spannen de snaren zich op, we kunnen nu eenmaal niet bouwen zonder vergunning met de daarbij horende verordeningen, soms tot in het absurde toe. Er is geen weg omheen, we worden geleid door regels.

Het is aan de architect deze opgespannen snaren te bespelen en er kunst mee te maken, of zoals Goethe in een sonnet schreef : “in de beperking toont zich de meester”.

Het is de uitdaging van architecten vandaag om een zich een weg te banen door het web van beperkingen. De mogelijkheden worden bepaald door hoe je ermee omgaat.

Dries Desmet (theaterproducent) stelde het zo : “als je een probleem hebt, dan heb je een oplossing, als er geen oplossing is dan heb je een situatie. Dit is wat het is, je kan er niets aan veranderen en vanuit die situatie, met die gegevens kan je weer vertrekken.”

De touwtjes zijn een situatie, geen probleem. Je kan niet zeggen als ik dat probleem zo aanpak los ik het op en dan verdwijnen de touwtjes. Pas wanneer je de situatie accepteert kan je beginnen sturen en veranderen.

Een architect is meer dan een ontwerper, hij is stuurman, moderator, hij is een idealist met beperkingen, hij is de brug tussen de verwachtingen van klant en overheid.

Een kunstenaar die de situatie kneedt naar zijn hand.

Written by liesbethhelsen

16 december 2010 at 19:50

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Reactie op tekening van Ruben en Antonin ( verbetering)

leave a comment »

Het ontbreken van de 3de dimensie

Hiermee reageer ik op de tekening van Ruben en Antonin.

Samen met Liselotte heb ik een juffrouw geïnterviewd die drie maand in de hoofdstad van Haïti ; Port-au-Prince vertoefd heeft. Om zo een globaal beeld van de situatie te krijgen, en zo misschien tot een oplossing te komen.

Wat men pas beseft als men naar een ander continent gaat , is dat Europa maar een klein deel van deze wereld is. Maar toch willen de meesten na hun ervaring wel in Europa blijven. En na haar bezoek wist zij ons ook te vertellen dat die mensen daar ook weg willen.

Het is geen persoonlijk maar een structureel probleem waardoor alles al vanaf het begin plat ligt. Vb; Het inschrijvingsregister klopt niet, er zijn mensen die zogezegd niet bestaan, deze kunnen dan ook nooit enige hulp ontvangen.

Het transport van hulpgoederen en geld  komt omwille van de corruptie die het land in de greep heeft  nooit bij de mensen die het nodig hebben.

Het is zoals het geld dat binnenkomt via hulporganisaties en nooit terecht komt bij de juiste mensen.

Na de aardbeving van 13 januari 2010 is Port-au-Prince op dit moment een ideaal voorbeeld van zo een land dat zichzelf niet kan opbouwen omwille van de structurele problemen.

Bij sloppenwijken waar ze geprobeerd hebben om voor ieder een huisje te bouwen is duidelijk geworden dat dit niet werkt , want na enkele weken zaten al die mensen terug in de sloppen. Kortom de mensen proberen verplaatsen naar een “betere leefomgeving” werkt niet. Ze voelen zich ondanks alle miserie thuis in die sloppen.

Vb: Dharavi in Bombay, Hier zijn ze al jaren bezig met (dit grotendeels mislukte) opknapprogramma voor de sloppen. Ze zijn van plan om de sloppenwijken af te breken en er hoogbouw te plaatsen ,maar dat willen de mensen daar niet. Zoals een vrouw in een interview letterlijk zei; Wat heb je aan je leven als je zit weggestopt achter gesloten deuren? Hier wonen we buiten in de frisse lucht. We delen lief en leed met elkaar. We zijn gelukkig in de sloppenwijk. “Mijn Bombay. Happy Bombay”.

 

Maar hoe erg het ook is, nu die sloppenwijken door die aardbeving als kaartenhuisjes in elkaar gestort zijn. Is het nu niet de ideale moment om het getroffen gebied terug op te bouwen? Op een manier dat de mensen die er nu nog zijn een deftig leven kunnen leiden en dat deze tragedie zich niet nog eens herhaald.

Maar één jaar later, en er is nog altijd niets gebeurt, door bepaalde instanties zoals de corruptie van de overheid, want er is geen waterdicht systeem voor het transport van geld en hulpgoederen. Maar ook door het gebrek aan initiatief van het volk in het algemeen beginnen er gewoon nieuwe sloppen te ontstaan.

Het probleem zit veel dieper dan men denkt. Het zit bij/in de mensen zelf. Het is misschien cru, maar de derde dimensie in hun denken ontbreekt. Zij denken hier en nu en van het begrip tijd hebben ze nog geen notie, net daarom hebben ze een gebrek aan ambitie en toekomstperspectief. Al deze begrippen samen zorgen ervoor dat deze mensen niet vooruit kunnen komen. Een schuldige hiervoor aanduiden is bijna onmogelijk,  de oorzaak hier  is vooral dat deze mensen geen doel in hun leven hebben. Ze hebben de mogelijkheid niet om te gaan werken.

En dat is ook de reden waarom ze hun hele leven in de sloppenwijken rondhangen en zo elke dag in contact komen met drugs, verkrachting, ontvoering enz…

Het enige wat die mensen interesseert is overleven en daarom moet men in die wereld gewoon participeren, met name meedraaien in het criminele circuit , de drugswereld enz…

Als deze kinderen volwassen worden wordt deze manier van leven, overleven eigenlijk gewoon doorgegeven aan hun eigen kinderen, het is een vicieuze cirkel waar moeilijk aan te ontsnappen valt.

Stel : we gaan er persoonlijk hulp bieden, en proberen die mensen iets bij te brengen waardoor ze beseffen dat het enkel maar op te lossen is aan de hand van een proces dat tijd vergt.

Dit kan lukken zolang ze onder leiding staan van een outsider. Op het moment dat de leiding wordt doorgegeven aan de locale bevolking  hervallen de mensen heel vlug in hun oude gewoontes. (is dat zo ? Waar zie je dat dit werkt. Kan je hier goede voorbeelden van geven?)

Vb: Een vriendin is een paar maand naar Mali geweest als ontwikkelingshulp.  De mensen daar moesten elke dag heen en terug een halve dag lopen naar de waterput, wat dus zorgde voor veel problemen zoals ziektes, gebrek aan hygiëne enz… Het doel van deze hulporganisatie was dus om een waternetwerk aan te leggen. Wat natuurlijk met beperkte mogelijkheden serieus wat moeite en tijd kost.

Die vriendin is na een tijd gewoon terug naar huis gekeerd omdat de mensen daar het werk neerleggen vanaf er geen ontwikkelingshelper meer in de buurt is. Het is dus met andere woorden nooit gelukt om dat netwerk af te werken, en dus moeten die mensen nog altijd kilometers per dag wandelen om aan water te geraken.

 

Met andere woorden, de dag dat men er in slaagt om iets op te bouwen dat stand houdt onder leiding van het eigen volk, zal een grote stap zijn.

 

 

 

 

Het geeft stof tot nadenken of we dit nu architecturaal kunnen oplossen.

De tekening toont twee verschillende soorten architectuur, het strakke commerciële naast het op elkaar gestapelde uit noodzaak.

In realiteit leef ik in zo een “building” en daar wil ik ook blijven wonen. Maar als we het sociale en esthetische aspect bekijken zijn die sloppenwijken gewoon veel mooier. Het straalt meer warmte uit, genegenheid, sociaal leven enz… Maar die mensen daar zouden alles doen om naar de andere kant van de muur te geraken. Misschien kunnen wij als architecten er wel voor zorgen dat we het warme karakter van die wijken kunnen combineren met de basisbehoeften van de mens. (en vice versa )

Maar uit het gesprek zijn we tot de conclusie gekomen dat de oplossing ergens anders ligt.

De mensen in de sloppenwijken willen echt wel werken, het probleem is hoofdzakelijk dat daar geen industrie is , dus ook geen mogelijkheid tot werken, geen economische groei, dus geen doel voor ogen.

Als men er in zou slagen om een industrie uit te bouwen in de buurt van deze wijken, zouden veel mensen kunnen gaan werken, verdienen ze geld om zichzelf en hun familie te onderhouden, en blijven ze van straat wat de criminaliteit zal doen afnemen.

Als architecten kunnen wij er niet zo veel doen, maar op stedenbouwkundig vlak wel. Ervoor zorgen dat er riolering en elektriciteit is. En dat die fabrieken er komen op plaatsen die gemakkelijk te bereiken zijn voor deze mensen. Met andere woorden de ruimtelijke ordening van het geheel.

De conclusie van ons interview met Anneleen Vermeire is dat haar blik verruimt is en dat haar denken sterk geëvolueerd is door deze ervaring. Maar dat de frustratie blijft dat ze relatief weinig kunnen realiseren.

Men moet beseffen wat er buiten ons klein wereldje gaande is , we mogen er zeker niet aan voorbijgaan, maar we kunnen er waarschijnlijk niets aan doen. Waarom niet ?

Ik ben er van overtuigt dat het besef in staat is om je eigen denken te stimuleren in een bepaalde richting, en zo de ontwerper te stimuleren tot het helpen van een beperkte groep.

En op die manier individuen aan een beter leven te helpen.

Maar –en het is misschien een goedkoop excuus –  armoede , sloppenwijken, criminaliteit enzovoort zijn elementen uit deze wereld die al duizenden jaren bestaan en die nooit zullen verdwijnen, net daarom is er globaal waarschijnlijk niets aan te doen.

 

http://www.updaid.nl/steden-slums/masterplan-voor-een-sloppenkolos/

Written by cedricvp

10 december 2010 at 14:25

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Kunst of Design…

leave a comment »

Written by lisbetcools

5 november 2010 at 07:15

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Design of kunst?

leave a comment »

“Een stoel op drie poten?” is de natuurlijke eerste reactie bij het zien van deze creatie. Het riep echter onmiddelijk de vraag op of ik er op zou kunnen zitten. Of misschien was het meer een statement in de vorm van een kunstobject.

Over de definitie van kunst en design is al veel gedebatteerd en nog steeds is er geen consensus. Er zijn talloze boeken over geschreven en er zullen er beslist nog een pak volgen. Heel wat hedendaagse ontwerpers willen zich niet in één van die twee hokjes laten opsluiten.

Stijn Ruys, de ontwerper van deze stoel, is er een van. Deze Vlaamse interieurarchitect maakt meubels, ambachtelijk vervaardigd waarbij hij design als conceptueel principe benaderd.

Design is voor mij een industrieel vervaardigd gebruiksvoorwerp dat functioneel moet zijn. Kunst daarentegen moet mensen kunnen raken, een boodschap meegeven en dit kan op allerlei manieren. Kunstenaars begrenzen zichzelf meestal niet wat in fel contrast staat met wat designers doen. Maar kan grenzeloosheid en functionaliteit niet verenigd worden? Kan design vermomd worden als kunst en omgekeerd?

Als we de stoel van naderbij bekijken blijkt dat de poten onder een lichte hoek geplaatst zijn. Zo is de stoel stabiel, is het een functioneel object en wat mij betreft design. Tevens roept het ook wel vragen op omdat het klassieke beeld van de stoel doorbroken wordt. Dit heeft een sculpturale waarde wat voor sommigen gelijk staat aan kunst. Deze begrippen kunnen volgens mij perfect gekoppeld worden aan elkaar. Wanneer het uitgangspunt een functioneel object ontwerpen is, moet het design genoemd worden, geen kunst. Ook architecten noemen zich snel kunstenaars, maar ons doel is hetzelfde als dat van een designer: functioneel ontwerpen.

De definitie van design is doorheen de geschiedenis gevormd door een aaneenschakeling van tegenreacties op een bepaalde stroming. In de jaren 60 was design een betaalbaar, functioneel gebruikvoorwerp waarbij gezocht werd naar een evenwicht tussen esthetiek en techniek. Als tegenreactie onstond een soort anti-design. Om te breken met populair design werd de nadruk gelegd op de symbolische waarde en niet meer op de efficiëntie. Gevolg daarvan was dat in de jaren 80 design de functie volledig ontkrachtte. Het werd een statussymbool, een icoon van weelderigheid en goede smaak.

Hierbij denk ik aan de Juicy Salif citrus-squeezer van Phillippe Starck. Iedereen kent het, velen hebben het, bijna niemand gebruikt het. Het is een designobject die zijn status als functioneel voorwerp niet waardig is. Bijna niemand zal dit gebruiken waarvoor het dient. Het is een statussymbool geworden, een bewijs van goede smaak.

Vandaag wil men van dit voetstuk af. In tijden van crisis zijn eenvoud en duurzaamheid de normen geworden waarmee in de huidige designwereld aan de slag wordt gegaan. Vroeger was er veel verspilling, iets wat men zich nu niet meer kan veroorloven. Deze evolutie zal resulteren in een nuchtere stijl, met morele beperkingen en vormelijke conventies. Vrijgeestige designers zullen hun creativiteit toch willen loslaten en zo minder functioneel ontwerpen. Ze zullen willen flirten met de schemerzone tussen kunst en design.

Bronnen:

Bouchez, H.,(2004), Designers voor een nieuwe eeuw, Gent- Amsterdam, uitgeverij Ludion

Soenens, D. (2010), Eenvoud en functionaliteit heroveren de designwereld, In: Attitude p 6-13

De Schauvre, C.(2010), Stijn bedriegt, internet, geraadpleegd op 3/10/2010, http://www.bright.nl/stijn-bedriegt

Written by joliendebaets

5 november 2010 at 07:06

leave a comment »


 

Written by joliendebaets

5 november 2010 at 07:05

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Tussen droom en daad

leave a comment »

Tussen droom en daad…

Hoe kunnen we dit beschrijven…? Wat wilt een mens doen en wat doet hij uiteindelijk.

Dit gaat niet enkel over architectuur, het is iets waar de mens heel zijn leven mee bezig is. Al van kinds af heeft elke mens een droom, maar wat komt daar uiteindelijk van terecht.

Het is een onderwerp dat veel mensen kan kwetsen, frustreren omdat ze nooit geslaagd zijn in wat ze wilden.

Maar het gaat eerder om te weten waarom men er niet in geslaagd is om zijn droom waar te maken.

Architectuur moet mensen een thuis geven maar dat mag niet ten koste van de omgeving gaan. Architectuur moet de architect zijn idealen weergeven, en mag…

…  dit is gewoon allemaal melige zever…

Ik zit in de woestijn in Egypte, hier is gewoon niets van architectuur en om eerlijk te zijn, het doet wel eens deugd! Gewoon ongerept zand en rotsen, droom en daad doet er hier niet toe, geen mens kan hier niet overleven. Het is de aarde zelf die hier haar droom waargemaakt heeft en ervoor gezorgd heeft dat het zo blijft, door er geen mens toe te laten.

DROMEN ( Droomwereldà hoe wil ik het)

Architectuur moet choqueren

Architectuur moet dienen

Architectuur moet mooi zijn.

Architectuur moet amuseren

Architectuur moet complex zijn

Architectuur/ landschap

Architectuur moet zich nederig gedragen

Architectuur moet verwonderen/verrassen

Architectuur moet creëren

Architectuur moet passen

Architectuur is kunst

Architectuur is tijd

Architectuur moet aanzetten tot…

Architectuur moet mensen samen brengen

Architectuur moet compenseren

Architectuur is intuïtie

Architectuur moet groeien

Architectuur is een verhaal

Architectuur is elegant

Architectuur is een plaats

Architectuur in een ruimte

Architectuur moet NIETS.


DADEN  ( Echte wereldà nu!)

Architectuur is saai

Architectuur is individualistisch

Architectuur is verpest

Architectuur is massaproductie

Architectuur zijn regels

Architectuur is te simpel

Architectuur is alleen

Architectuur is dom

Architectuur is beperkt

Architectuur is gewetenloos

Architectuur is lui

Architectuur is lelijk

Architectuur is kleurloos

Architectuur is wereldvreemd

Architectuur is te algemeen

Architectuur is NIETS.

 

 


Written by cedricvp

4 november 2010 at 21:20

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Poezie performances (ingekort)

leave a comment »

Bekritiseerde tekst : “Maximalisme: Het einde van Minimalisme en de goede smaak”

Poezie-Performances.

Om te beginnen is architectuur een soort van kunst, kunst is een uitdrukking van smaak en smaak is persoonlijk.

 

Willem Jan Neutelings waarschuwt de mensen voor het feit dat hij kritiek zal geven op bepaalde aspecten en personen uit de Architectuur. Wat hij met respect en overtuiging doet net daarom is zijn betoog zo interessant , hij valt het begrip minimalisme aan met duidelijke argumenten die al dan niet overdreven zijn.

 

Het is duidelijk dat Jan Willem Neutelings een grote fan is van het maximalisme. Hij is nog altijd in de ban van expo 58 omdat het zo “groots” was. Het was inderdaad overweldigend en vooruitstrevend maar men mag niet vergeten dat het toen een samenkomst was van de zo maximalistisch mogelijke gebouwen. Het was een fictieve wereld die inspiratie gaf aan het verloop van de volgende 50 jaar. Maar nooit zou iets dergelijks zomaar uit de grond rijzen zoals de utopie van expo 58. In het designmuseum van Gent drong het voor het eerst tot hem door dat het minimalisme furore had gemaakt bij de bekende architecten. Zoals in de tekst al wordt aangehaald is het grote kenmerk van het minimalisme de kille kleurloze en ornamentloze ruimtes zonder enige emotie. Dit komt door de manier van denken in die tijd, een depressieve tijd van besparing en conservatisme. Maar als we willen weten waarom deze manier van denken er was, waarom er in die tijd zo werd gebouwd, dan moeten we een tijdje teruggaan.

 

Vroeger in de jaren 60 was het minimalisme in de beeldende kunst een reactie op het abstracte expressionisme. In de architectuur kwam deze nieuwe stijl pas 20 jaar later naar boven. Hier waren verschillende redenen voor: Allereerst veroorzaakte de oliecrisis van 1979 een economische terugval in de wereld. Hierdoor kwamen er in het Verenigd Koninkrijk (1979), de VS (1981) en West-Duitsland (1982) conservatieve regeringen aan de macht. Het doel was dus om te besparen op alle aspecten, dus ook in de architectuur. Minimalisme architectuur voldeed hieraan. Het was eenvoudig te realiseren wegens het gebrek aan ornamenten en overbodigheden en had een conservatief karakter. De economische terugval werd dus duidelijk in deze depressieve architectuurstroming.

 

Enkele voorbeelden van rasechte minimalisten zijn John Pawson, Claudio Silvestrin (die samen villa Neuendorf gerealiseerd hebben) Tadao Ando enz… Minimalistisch architectuur kwam ook naar voren omdat het de favoriete stijl werd van enkele grote merken. Pawson bijvoorbeeld had dan ook een voorname klantenkring met onder andere Karl Lagerfield, Calvin Klein enz… Het minimalisme heeft grote navolging gekregen en is een soort levensstijl voor bepaalde rijken geworden. Dit is in tegenstelling tot het eenvoudige karakter van het minimalisme dat eigenlijk simpel te bouwen is zonder al te veel kosten. Maar het gebruik van materialen was bij het minimalisme heel belangrijk. Net zoals bij de Calvin Klein-winkel in New York waar Pawson een prachtige duurzame kalksteen gebruikt.

Door via John Pawson’s citaat “Eenvoud zorgt voor schoonheid” (uit het boek Minimum) terug te gaan naar de titel van het betoog van Neutelings, namelijk “het einde van minimalisme en goede smaak”, wordt nog maar eens duidelijk dat deze twee lijnrecht tegenover elkaar staan.

 

Jan Willem Neutelings zegt niet zo letterlijk als de schrijver Antoine de Saint-Exupéry dat de voornaamste functie van sommige dingen is dat ze mooi zijn, er moet poëzie in de architectuur zitten. Slechts enkel architecten komen ervoor uit dat esthetiek echt belangrijk is en geen bijkomstigheid. Men krijgt immers al snel een heleboel kritiek over zich heen als men durft zeggen dat iets gewoon mooi is. Neutelings beschrijft aan de hand van de gereedschapskist wat maximalisme nu juist inhoudt.

De verschillende instrumenten die hij beschrijft zijn allemaal emotiegeladen. Elk instrument – van sculptuur tot textuur – heeft een emotionele waarde. Of zoals beschreven in de tekst “schoonheid als noodzaak”; van het Nederlandse architectenbureau  Mecanoo dat in de jaren tachtig begon aan de stadsvernieuwing met de woorden “mag het ook mooi”. Volgens Francine Houben, de oprichter en directeur van Mecanoo is ‘zintuiglijke schoonheid’ een van de belangrijkste aspecten van de architectuur. Schoonheid gaat tenslotte over ‘oer-emoties’. Aldus Houben in haar boek Compositie, Constract en Complexiteit.

 

Na het bekijken van de site en teksten van Mecanoo-architecten en Francine Houben wordt duidelijk dat hun denkwijzen in dezelfde lijn liggen als die van Jan Willem Neutelings. Ze zijn ook duidelijk op zoek naar nieuwe vormen, nieuwe materialen enz… In de architectuur is het immers de bedoeling om alle afzonderlijke elementen in één concept bij elkaar te brengen. Wat uiteindelijk telt is het arrangement van vorm en emotie. De emoties wil Jan Willem Neutelings ook duidelijk maken in zijn proclamatie voor het maximalisme.

 

“Het maximalisme wil geen goede smaak hebben, het wil zijn gebruikers niet dwingen het discrimineert niet tussen goed en fout. Zijn smaak is zoals het uitkomt” Zoals in het begin al vermeld, wil de maximalistische architectuur de mensen niet tot iets verplichten. Dankzij zijn grote expressie behoudt het de ruimte voor verschillende interpretaties en ontstaan er verhalen, een soort van poëtische uiting van de architectuur; Poëzie-performances.

Het minimalisme daarentegen heeft nog maar zo weinig om het lijf dat het moeilijk is om er een verhaal rond te vinden/zoeken. Patrick Schumacher, medewerker van Zaha Hadid beschrijft de schoonheid van deze soort architectuur in zijn tekst; Arguing for elegance. Alleen als het probleem complex en moeilijk is, kan de oplossing elegant zijn. Zie ook het boek van Francine Houben over complexiteit. Complexiteit zorgt ervoor dat er veel emotie en beleving in het gebouw zit, door deze complexiteit kunnen de mensen het op verschillende manieren interpreteren.

 

Als besluit ga ik een jaar verder, waar Neutelings zijn gereedschapskistje doorgeeft aan Xaveer De Geyter. De Geyter gaat gedeeltelijk akkoord met wat zijn voorganger vertelde maar is wel iets gematigder in zijn uitspraken. Hij vindt bijvoorbeeld dat Neutelings zijn stelling over minimalisme iets te zwart/wit voorgesteld heeft en daar heeft hij wel een punt, want maximalisme en minimalisme kunnen perfect met elkaar communiceren binnen één ontwerp zonder dat ze vloeken met elkaar, waarin duidelijk wordt dat ook het minimalistische een poëtische waarde heeft.

Het probleem van Neutelings is dat alles gereduceerd is tot stijl en stijl is niet alles in de architectuur, alleen kan je er als architect niet echt aan ontsnappen.

 

 

Maar als definitief besluit van mijn betoog durf ik toch stellen dat De Geyter zich wel kan vinden in hetgeen Neutelings verkondigt over het maximalisme. Gestapelde programma’s die leiden tot nieuwe types van gebouwen, scenografie om interieurs te ontwerpen, en tactiliteit en textuur voor de buitenkant van de gebouwen. Dit gecombineerd met een nors, weerbarstig en onherbergzaam karakter. Bij minimalisme is deze veelzijdigheid niet aanwezig en net daarom is deze vorm van spontaan academisme namelijk het maximalisme dus misschien wel de weg van het minste kwaad. Het is nu aan de toekomstige Zaha Hadids, Francine Houbens, en Jan Willem Neutelings om te bewijzen dat deze manier van bouwen de toekomst is.

 

Written by cedricvp

4 november 2010 at 21:16

Geplaatst in RANDVERSCHIJNSELEN

Durven dromen

leave a comment »

Willem Jan Neutelings is tegen de zwart witte minimalistische architectuur, dat wordt al snel duidelijk in zijn betoog. Minimalisme, zegt hij, verstompt de zintuigen, is oncomfortabel, ondermijnt het gemoed, is een leeg cadeau met een saaie strik er om heen, is een levenloze vorm van architectuur. Ikzelf vind dat hij dit te zwart wit bekijkt. Tenslotte is het een stroming die jarenlang geleefd heeft en die velen meenam in haar kielzog.

Ik geloof dat het een vorm van architectuur is die net zoals alle anderen een verhaal verteld. Het is een referentie naar het toenmalige wereldbeeld, een sculptuur die getuige is van haar tijdsgeest. We mogen niet vergeten dat architectuur als kunstvorm de minst toegankelijke is, dit zorgt er dan op zijn beurt weer voor dat het de meest doordachte kunstvorm is. Geldschieters moeten overtuigd worden en dit kan enkel door een verhaal dat stevig in zijn schoenen staat. Goede fundamenten zijn de basis van ieder verhaal, dit alleen al bewijst dat ook over die strakke rechthoekige ontwerpen hard nagedacht werd. We kunnen en mogen het dus ook niet afschilderen als een doodlopend pad, de vergissing van de eeuw. 

Minimalisme kan dan wel geen dode architectuur genoemd worden, ze blaakt gewoon niet van de verbeeldingskracht. In de jaren ’80 begon het als een nieuwe noodzakelijke manier van bouwen binnen volle crisis, later werd het een vormentaal die dankzij dure materialen binnensijpelde in de high society. De cocon die ons omgeeft werd nog nooit zo pragmatisch benaderd als door de minimalisten. En daar wringt nu net het schoentje. Jarenlang durfde niemand nog de kaart van de verbeelding te spelen. 

Als je door een bibliotheek wandelt heb je verschillende soorten boeken, maar het lijkt of de afgelopen jaren slechts enkele uitzonderingen hun weg vonden naar de fictie afdeling. Dromen waren taboe, een kinderlijke neiging waar we als volwassen mensen van af moesten. Van zodra we een droom voor onze ogen zagen vernietigden we hem weer zelf. Dromen werden gezien als referenties naar een wereld die we nooit bereiken.

Maar wordt het geen tijd om het tij te keren? Mensen hebben wel degelijk nood aan dromen, het zijn deze kleine glimlachen die een dag goed kunnen maken. Het is het lichtpuntje aan het eind van de tunnel. Verbeelding is het beste medicijn en wie zijn wij als architecten om dat te ontkennen? Waarom verstoppen we onze medemensen nog in betonnen bunkers en rechthoekige zalen? Wat als we van architectuur het ticket naar het paradijs maken voor zij die het vliegtuig niet kunnen betalen?

Wat een opluchting zou het zijn als we bij het betreden van een nieuwe gebouw eens goed kunnen lachen, of net melancholisch worden, een traantje wegpikken, verbaasd zijn,… Kortom, als we iets voelen bij het betreden van een ruimte. Moet Architectuur niet enkel met ruimtes spelen, maar er ook voor zorgen dat de ruimtes met ons spelen? Moeten wij als architecten geen dromen creëren en ze een stapje dichter bij de mensen brengen?

Het is een trend die al voelbaar is. Een tweetal jaar geleden liep de tentoonstelling ‘design with a smile’ in het designmuseum. Een tentoonstelling die toonde hoe ontwerpers humor in hun werk brengen. Een schot in de roos als je het mij vraagt.

In de mode spreken ze over trends als ‘Alice in wonderland’ en haalt men inspiratie van over de hele wereld. Ontwerpers als Dries Van Noten combineren de  wildste patronen met eenvoudige ontwerpen.  Dandy schoenen met veel krulletjes beginnen het straatbeeld te domineren en H&M brengt steeds meer kleren uit met bloemen en prints.

De Campana’s maken furore met hun fantasierijke stoelen en in de schilderkunst vinden we steeds vrolijkere kleuren terug. De tijd van het zwart-wit lijkt voorbij te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat dit fenomeen ook in de architectuur zal volgen als een nieuwe generatie ontwerpers maar durft om weer te dromen.  

 Ter verduidelijking: Het laatste stuk is nog maar een ideetje, dit moet nog uitgepuurd worden.

Written by liselottepieters

29 oktober 2010 at 19:54